wet 4

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

28 MAART 2003. – Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1997 houdende de reglementering van de organisatie van sportwedstrijden of sportcompetities voor auto’s die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg plaatshebben

ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 9;
Gelet op de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, inzonderheid op artikel 1, derde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1997 houdende de reglementering van de organisatie van sportwedstrijden of sportcompetities voor auto’s die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg plaatshebben;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot oprichting van de Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening;
Gelet op de omstandigheid dat de Gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 juli 2002;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 19 juli 2002;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 6 september 2002 over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies nr. 34.661/2 van de Raad van State, gegeven op 5 februari 2003 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 28 november 1997 houdende de reglementering van de organisatie van sportwedstrijden of sportcompetities voor auto’s die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg plaatshebben, wordt aangevuld als volgt :
« 8° het bewijs van betaling voor de vorige editie van de wedstrijd of competitie, van de bijdrage die de organisator moet betalen met toepassing van artikel 283 van de wet van 22 februari 1998 houdende de sociale bepalingen;
9° het advies van de betrokken Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening betreffende de medische voorzieningen die door de organisator tot stand worden gebracht;
10° het advies van de commissie voorzien in artikel 17. »
Art. 2. In artikel 4, § 2, lid 1 van hetzelfde besluit worden de woorden « in aanwezigheid van de organisator en de betrokken partijen van die gemeenten waarop een verbindingstraject gelegen is » ingevoegd na de woorden « van al deze gemeenten ».
Art. 3. Artikel 5, leden 1 en 2, van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt :
« Ten minste drie maanden vóór de datum van de wedstrijd of competitie, richt de organisator, zowel met betrekking tot de klassementsproeven als voor de verbindingstrajecten, een aanvraag tot vergunning zoals bedoeld in artikel 3 aan de bevoegde burgemeester of burgemeesters met tegelijkertijd afschrift aan de bevoegde provinciegouverneur of provinciegouverneurs, als aan de commissie voor de veiligheid voorzien in artikel 17, alsook aan de betrokken Commissie of Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Niet-ontvankelijk zijn vergunningsaanvragen die niet binnen die termijn ingediend zijn.
De aanvraag tot vergunning gericht aan de burgemeester dient vergezeld te zijn van volgende documenten :
– het veiligheidsplan bedoeld in artikel 11, 2°;
– een timing van het verloop van de klassementsproeven;
– het eventuele bewijs van de vermelding van de wedstrijd of de competitie op de jaarkalender van één of meer sportbonden;
– het bewijs van betaling voor de vorige editie van de wedstrijd of competitie, van de bijdrage die de organisator moet betalen met toepassing van artikel 283 van de wet van 22 februari 1998 houdende de sociale bepalingen. »
Art. 4. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
« Art. 7. § 1. De klassementsproeven mogen slechts plaatsvinden op een voor het openbaar verkeer volledig gesloten terrein.
Het parcours van de klassementsproeven mag geheel noch ten dele vallen binnen de 500 meter van ziekenhuizen, rust- en verzorgingsinstellingen en rusthuizen.
Het parcours van de klassementsproeven mag niet vallen binnen de zones aangeduid als « schoolomgeving » zoals gedefinieerd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
§ 2. Bij het ontwerpen van het parcours dient de organisator erover te waken dat er zo weinig mogelijk woningen langs het parcours van de klassementsproeven gelegen zijn.
§ 3. Het parcours van de klassementsproeven mag geheel noch ten dele vallen binnen een bebouwde kom.
De burgemeester kan afwijken van deze bepaling na het advies te hebben ingewonnen van de commissie voorzien in artikel 17. Deze adviesaanvraag dient bijzonder gemotiveerd te zijn.
§ 4. Het is verboden klassementsproeven te organiseren tussen 23 en 7 uur.
§ 5. Alle sportwedstrijden of competities voor auto’s die onder toepassing van het besluit vallen, maken het voorwerp uit van een advies van de commissie voorzien in artikel 17. De betrokken burgemeesters dienen hiervoor binnen de dertig dagen na ontvangst van de vergunningsaanvraag, een adviesaanvraag aan de commissie voor te leggen.
§ 6. De commissie voorzien in artikel 17 brengt haar adviezen uit binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van alle adviesaanvragen ingediend door de verschillende gemeenten voor eenzelfde wedstrijd of competitie, evenals van het bijhorende volledige dossier, met inbegrip van een bewijs van de homologatie van het parcours van de klassementsproeven door de betrokken sportbond.
In haar adviezen kan de commissie aanvullende veiligheidsbepalingen voorstellen. »
Art. 5. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende als volgt :
« De voor het publiek verboden zones zijn verboden ten aanzien van elke natuurlijke persoon, met uitzondering van diegenen die uitdrukkelijk opgeroepen worden in te grijpen tengevolge van een incident of een ongeval. »
Art. 6. In artikel 11, tweede lid, 2° van hetzelfde besluit worden de woorden « alsook de eventuele wijzigingen ten aanzien van de vorige editie » ingevoegd na de woorden « en van de hulpposten ».
Art. 7. Artikel 12, 1° van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
« 1° een coördinerende geneesheer, coördinator voor de geneeskundige hulpverlening die beschikt over één van de kwalificaties die voorzien worden in art. 9, § 1, van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » moet voldoen om erkend te worden. Deze geneesheer dient ter plaatse te zijn en is ertoe gehouden voorafgaand aan de wedstrijd of competitie, de medische urgentiestructuren gevestigd in de provincie of provincies waar de wedstrijd of de competitie plaatsvindt, te contacteren; ».
Art. 8. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
« Art. 14. § 1. In overleg met de gemeentelijke overheid, neemt de organisator de nodige maatregelen om het publiek en de weggebruikers te waarschuwen, te responsabiliseren en te sensibiliseren, zowel voor, tijdens als na de wedstrijd of competitie.
§ 2. Indien er woningen langs het parcours van de klassementsproeven gelegen zijn, moeten de organisator en de gemeentelijke overheid in nauw overleg met de buurtbewoners, aangepaste fysische en materiële maatregelen nemen ter bescherming van hun veiligheid en van hun woning tijdens het verloop van de wedstrijd of competitie.
§ 3. Voorafgaand aan de wedstrijd of competitie dienen de organisator en de gemeentelijke overheid in gezamenlijk overleg erover te waken een praktische, volledige en gerichte informatie aan de lokale bevolking en, in het bijzonder, aan de bewoners langs het parcours van de klassementsproeven te verspreiden, teneinde ze te sensibiliseren aangaande de algemene en de bijzondere veiligheidsvoorwaarden.
Het publiek dat aanwezig is op de dag van de wedstrijd of competitie ontvangt eveneens een specifieke informatie betreffende de algemene organisatie en haar eigen veiligheid.
De hierboven bedoelde informatie heeft vooral, maar niet uitsluitend betrekking op :
– verplichtingen gekoppeld aan de verkenningen en aan de eigenlijke wedstrijden (toegankelijkheid van de woningen, van de hulpdiensten, tijdelijke maatregelen voor de verkeersregeling, rechtvaardiging van de verboden zones);
– gewestelijk verkeersplan : omleidingen, alternatieve routes;
– beheer van de parkeerzones;
– herhaling van de veiligheidsraadgevingen zowel op de klassementsproeven als op de verbindingstrajecten;
– aanbrengen en inventaris van de voor het publiek verboden zones en hun signalisatie. »
Art. 9. In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt een derde en vierde lid toegevoegd, luidende als volgt :
« De start van de klassementsproef moet uitgesteld of de klassementsproef moet zo snel mogelijk stilgelegd worden, wanneer er zich een noodsituatie voordoet die de tussenkomst van de politiediensten of van één of meerdere elementen van de medische of de brandweervoorzieningen vereisen. Zowel de organisator van de wedstrijd of competitie, als de bevoegde overheid of de persoon die volgens de wet de hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie bezit, zijn gerechtigd tot het nemen van de beslissing de start van de klassementsproef uit te stellen of deze stil te leggen.
De wedstrijd of de competitie kan pas hervat worden wanneer de noodsituatie effectief opgeheven is én voor zover de medische en brandweervoorzieningen weer ter beschikking zijn van de organisator. »
Art. 10. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
« Art. 17. § 1. Een commissie voor de veiligheid bij sportwedstrijden of sportcompetities voor auto’s, hierna « de commissie » genaamd, wordt ingesteld bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Het voorzitterschap en het secretariaat van de commissie berusten bij de Algemene Directie Crisiscentrum. De werkingskosten, met inbegrip van de vergoedingen voor de geraadpleegde of ingezette deskundigen, worden ingeschreven op het budget van deze dienst.
Verder is de commissie samengesteld uit :
– een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
– een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;
– een vertegenwoordiger van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten;
– een vertegenwoordiger van de Federale Politie;
– een vertegenwoordiger van de Vaste Commissie van de Lokale Politie;
– een vertegenwoordiger van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid.
Zijn ook leden, met raadgevende stem, een vertegenwoordiger van de nationale sportinstantie en een vertegenwoordiger van elk van de sportbonden.
Elk Gewest wordt uitgenodigd een vertegenwoordiger in de commissie aan te wijzen.
Voor wat betreft het uitbrengen van adviezen over een bepaalde wedstrijd of competitie, zal de commissie uitgebreid worden met de betrokken gouverneur of zijn vertegenwoordiger, met de betrokken arrondissementscommissaris, met een vertegenwoordiger van de betrokken lokale politiediensten alsook, om zijn mening te horen, de organisator van de wedstrijd of competitie.
Voor wat betreft de inspecties voorzien in artikel 18, § 1, zal de commissie uitgebreid worden door de betrokken gouverneur of zijn vertegenwoordiger en de betrokken arrondissementscommissaris.
§ 2. De commissie maakt een reglement van interne orde op dat ter goedkeuring voorgelegd wordt aan de Minister tot wiens bevoegdheid de wegveiligheid behoort en aan de Minister van Binnenlandse Zaken. »
Art. 11. Artikel 18, § 1, 2° van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
« 2° het verstrekken van de adviezen bedoeld in artikel 7; ».
Art. 12. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 13. Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 maart 2003.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
Mevr. I. DURANT

De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE